In de krant 2019

Nederlands Dagblad – De Trekkersdienst: Een zondagse dienst tussen de bomen

 

Door Ilona de Lange ERMELO – Tien Trekkersdiensten per jaar worden er in de zomer georganiseerd in de bossen van Ermelo. De zomerse zondags diensten tussen de bomen zijn letterlijk en figuurlijk zonder kerkmuren.

 

Geen bijbeltje in de hand, maar een campingstoel onder de arm. Daaraan zijn de bezoekers van de Trekkersdiensten op zondagochtend in Ermelo te herkennen. De gelovigen komen aanlopen of fietsen over de Staverdenseweg. Auto’s mogen, gedurende het uurtje dat de Trekkersdienst duurt, in een weiland staan. Tussen de bomen naast de Kapel van Staverden vormen de bezoekers lange kerkbanken van witte tuinstoelen, vouwstoeltjes en logge campingstoelen.

Het zonlicht vindt zijn weg tussen de takken en bladeren, en valt op sommige bezoekers. De zevende openluchtdienst van deze zomer kan beginnen. De vriendinnen Tineke Postma (65) en Lammie Oosterloo (68) uit Ermelo bezoeken de Trekkersdiensten al jaren. ‘Als het niet regent, dan ga ik in de zomermaanden hier naartoe in plaats van naar de kerk’, zegt Oosterloo. ‘Waarom? Omdat hier geen kerkmuren zijn, dat spreekt mij aan’, antwoordt Postma. ‘Hier tussen de bomen zijn we allemaal klein. Ik vind het bij wijze van spreken jammer dat er geen moslims zijn.’

Slotlied

 

Niemand, ook het bestuur van de Trekkersdienst niet, weet wanneer de Trekkersdiensten voor het eerst werden georganiseerd. Op de website staan de jaartallen 1949-2019, maar de Trekkersdiensten werden volgens sommigen al voor de Tweede Wereldoorlog gehouden. De zomerse diensten in de maanden juli en augustus zijn voor vakantiegangers op de Veluwe en mensen uit de buurt. ‘Als je een keer bent geweest, blijf je terugkomen’, zegt Oosterloo.

Door de jaren heen zijn de Trekkersdiensten hetzelfde gebleven: een uur lang veel zingen met elkaar en een preek van dominees en sprekers uit verschillende kerken. Bij regen verkassen de bezoekers naar de Kapel van Staverden. Er wordt gezongen uit Op Toonhoogte, voor in de bundel is nog een extra lied geplakt: Ga nu heen in vrede. Ga en maak het waar, wat wij hier beleden. ‘Dat is het trekkers-slotlied’, vertelt Postma. ‘Vorig jaar hadden ze dat veranderd en dacht ik echt: help! Maar het lijflied is weer terug.’

Vorige week ging dominee Johan het Lam uit Harderwijk voor in een donker pak, vandaag staat Sjaan Schaap in een donkerrood hesje voor de ruim zevenhonderd bezoekers. ‘Uit Jeruzalem’, zegt ze, terwijl ze naar het hesje wijst. ‘Omdat we dit jaar onder andere collecteren voor het volk van de Domari dat in Jeruzalem woont.’ Schaap woonde jarenlang in het Midden-Oosten, werkte voor Open Doors en is nu betrokken bij Arab Vision, een organisatie die via tv-programma’s het evangelie laat horen in Arabischtalige landen.

Aan het begin van de dienst bidt Schaap voor ‘de christenen wereldwijd die uit noodzaak samenkomen in een bos’. Voor de dienst werd er al een kwartiertje verzoeknummers gezongen. Het bos is geen belemmering voor een keyboardspeler, twee blazers en een violist.

 

Wielrenners

 

‘Ik weet niet of u weleens kijkt naar de protesten in Hongkong’, zegt Schaap wanneer ze een nieuw lied aankondigt, ‘maar daar zingen christelijke protestanten dit eerste couplet ook veel: Sing hallelujah to the Lord.’ De mobiele telefoons van de bezoekers blijven een uur lang in de tassen en broekzakken. Het zingen en luisteren wordt alleen vastgelegd door fietsers die toevallig voorbij rijden. Sommige luisteren even met hun ellebogen op het stuur. Groepjes wielrenners stuiven geruisloos achter de ruggen van de bezoekers langs. Een enkele ronkende motor of optrekkende auto doet eraan herinneren dat de bezoekers niet diep in het bos zitten. Wanneer er een stilte valt, zijn alleen de ritselende bladeren te horen. Dat krijg je zonder kerkmuren. In haar preek over de bijbelse slavin Hagar maakt Schaap nog een toespeling naar de bijzondere diensten. ‘Als mensen vragen wanneer de eerste Trekkersdienst was, dan was dat hier. Hagar bij de bron, tijdens haar ontmoeting met de engel van de Here.’ Na het slotlied wordt er rap opgeruimd. Twee krijtborden waarop de liednummers staan, worden van de bomen gehaald, stoelen worden weer onder de arm genomen en alle liedbundels verdwijnen in een kar. Sommige bezoekers drinken na afloop meegebrachte koffie. Martine Mulder (31) staat bij familieleden. ‘Het is een traditie van ons om elk jaar een Trekkersdienst te bezoeken. Ik ben ermee opgegroeid’, vertelt ze. ‘De Trekkersdiensten worden alleen maar groter’, vult Eimen Bouwman aan, die ook opgroeide met de diensten. ‘Toen de bekende Majoor ­Bosshardt hier ooit eens sprak, zaten mensen zelfs aan de overkant van de weg.’ Rachel Stolk (11) en haar zusje hebben allebei een pakje drinken in de hand. Op de vraag waarom ze de Trekkersdiensten zo leuk vinden, grijnst Rachel: ‘omdat we nu niet in een duffe kerk zitten’.

 

Bezoekers van de Trekkersdiensten halen, in tegenstelling tot voorbijgangers, de mobiele telefoon niet tevoorschijn. Foto Jaco Klamer.